Dooft de Geest niet uit
Lezen: 1 Thessalonicenzen 5
Tekst: 1 Thessalonicenzen 5:11
Zingen: Psalm 19: 3

In 1 Thess. 5: 11 vermaant Paulus de Geest niet uit te doven. Is het mogelijk de Géést uit te doven? Om deze uitdrukking te verstaan moeten we letten op wat volgt: veracht de profetieën niet. de eerste brief die Paulus aan een gemeente heeft geschreven en die in de Bijbel tot ons is gekomen, is de eerste brief aan de Thessalonicensen. Het Nieuwe Testament was er toen nog niet. Wel waren er apostelen die zich, door de leiding van de Heilige Geest, Christus’ woorden herinnerden en ze nu verstonden. Verder waren er profeten, mensen die, door de openbaring van God, geïnspireerde woorden spraken, Gods wil bekend maakten en soms bepaalde gebeurtenissen mochten aankondigen. Vgl. 1 Cor. 14. De profetie was een mooie gave van de Geest. De kerk werd gebouwd op het fundament van apostelen en profeten. Christus’ belofte dat de Geest in alle waarheid zou leiden, werd vervuld.

Maar er waren ook valse profeten, mensen die zelf iets bedachten en dat uitgaven voor ingegeven door de Heilige Geest. Zo lezen wel in 1 Joh. 4 van valse profeten die er met ,,geestesuitingen’’ op uit trokken. De Here Christus had al voor hen gewaarschuwd. Bij de niet-echte profetieën ging het vaak over het tijdstip van Christus’ wederkomst. Vgl. 5: 1.
Doordat er blijkbaar zulke valse profeten waren verwierpen sommigen in Thessalonika álle profetieën. Ze veráchtten de profetieën. Dat keurt Paulus af. Dan verwerpen ze ook de echte profetieën en doven de Geest uit. Ze moeten wat de profeten zeggen, toetsen en het goede behouden. Ze hadden immers het O.T. dat van de Christus sprak. Ze wisten van de prediking der apostelen. Zo konden ze de geestesuitingen beproeven of ze uit God waren. Ze Moesten zich onthouden van alle soort van kwaad. Valse profetieën, al leken ze nog zo mooi, moesten ze verwerpen.

De Heilige Geest heeft later de kerk duidelijk doen zien welke woorden en boeken ware profetie waren en welke niet. Naar 1 Cor. 13 hadden toen de profetieën afgedaan. De inspiratie was tot afsluiting gekomen. Toen is de canon van het N.T. vastgesteld. – Gods Woord is ons gegeven om alles wat uitgegeven wordt voor verkonding van het evangelie te toetsen. Daardoor kon het tot kerkhervorming komen en tot afscheiding en doleantie en ook tot vrijmaking. Zeg nooit dat je niet kunt weten welke kerk gelijk heeft vandaag. Zeg ook niet dat je met de Bijbel alle kanten uit kunt. Wie zo spreekt kan heel de Schrift wel sluiten en hoeft ook niet meer naar de kerk. Gods Woord is een licht ons pad, een lamp voor onze voet.

 

Deze Schriftoverdenking is genomen uit het boek “Van boek tot boek, van dag tot dag”, onder redactie van ds. D. Vreugdenhil en uitgegeven bij J. Boersma te Enschede in 1979. Deze Schriftoverdenking is van de hand van ds. J.M. Goedhart.