Het evangelie aan Paulus toevertrouwd
Lezen: 1 Timotheüs 1
Tekst: 1 Timotheüs 1: 11
Zingen: Psalm 116: 7 en 8

De eerste brief van Paulus aan Timotheüs is de eerste van de zogenaamde pastorale of herderlijke brieven. Paulus schreef ze aan de ambtsdragers Timotheüs en Titus. In de Schrift merken we meermalen dat hij zijn medewerker Timotheüs, die ook zijn medegevangene is geweest, hartelijk lief had. De apostel wil dat Timotheüs nog in Efeze blijft ,,om sommigen te bevelen geen andere leer te leren’’. Die ,,sommigen’’ hielden zich bezig met allerlei bespiegelingen, allegorismen over de wet, en eindeloze geslachtsregisters. We moeten denken aan mensen van Joodse afkomst die ten aanzien van O.T. op ontstellende wijzen aan inlegkunde deden en hun fantasie de vrije teugel lieten.

Geen wonder dat door al de haarkloverijen geen mens tot bekering kwam. Ze verwierpen instelling van God als bijvoorbeeld het huwelijk e leidden een bandeloos leven. Timotheüs moet tegenover dat alles vasthouden aan ,,het evangelie der heerlijkheid van de zalige God’’, dat aan de apostel is toevertrouwd. Op wondere wijze is het Paulus toevertrouwd. Hij is immers vroeger een godslasteraar geweest. Hij heeft zijn schuldig gemaakt aan de verschrikkelijke zonde van blasfemie. Paulus vervolgde toen de gemeente. Hij was een geweldenaar. Hij ging rond blazende dreiging en moord tegen allen die in Christus geloofden. In zijn onwetendheid deed hij het. De verheerlijkte Christus had hem nog geen halt toegeroepen op de weg naar Damascus.

Maar wat hij deed was ontzettend. Hij heeft zich als een razende tegen de Here Jezus gekeerd. Daarom acht Paulus zich de voornaamste der zondaren. In de rij van de zondaren staat hij vooraan. Maar Christus heeft in hem zijn ganse lankmoedigheid bewezen, in de volle maat. De Here sloeg Paulus niet weg. Hij liet hem niet door het vuur van de hemel verteerd worden. De Christus heeft zijn armen naar Paulus uitgestrekt. De genade van de Here is zeer overvloedig geweest. De vervolger is een prediker geworden, de godslasteraar een belijder, de verdrukker een verdrukte, de grote zondaar een ambtsdrager. Zo overweldigend groot is de genade Gods. Ook aan Paulus was te zien dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren te behouden. Nu is de apostel aan de lofzang toe. De Koning der eeuwen, Hij die God is in alle wereldperioden, de onvergankelijke, onzienlijke, de enige God, zij eer en heerlijkheid in der eeuwigheid! Groot is Gods ontferming, onmetelijk zijn liefde, ondoorgrondelijk zijn barmhartigheid. Paulus onderstreept de lofzang met het woord ,,amen’’. Want inderdaad: Jezus Christus is in de wereld gekomen om zondaren te behouden.

 

Deze Schriftoverdenking is genomen uit het boek “Van boek tot boek, van dag tot dag”, onder redactie van ds. D. Vreugdenhil en uitgegeven bij J. Boersma te Enschede in 1979. Deze Schriftoverdenking is van de hand van ds. J.M. Goedhart.