Het wettig eigendom des Heren aan anderen gegeven
Lezen: Jozua 8:14-23
Zingen: Psalm 24: 1

Had het volk Israël wel het recht om het land in bezit te nemen? had Jozua het recht om de aanval in te zetten en de oorlog aan te binden met de Kanaänieten, dat wil zeggen, met alle volken die in het land Kanaän woonden? Die vragen moeten toch overwogen worden, wanneer we in de Schrift lezen, in het boek Jozua, hoe de Kanaänieten werden geslagen en gedood en hoe het land hun werd ontnomen. Hoofdstuk 8 beschrijft hoe de koning van de stad Ai voor eigen ogen moet zien, dan zijn stad op ongedachte wijzen wordt veroverd en geplunderd. Niets blijft er van zijn stad meer over en tenslotte wordt ook hij zelf gedood. Zijn dat eigenlijk niet enkele zwarte bladzijden in de bijbel? Maar deze veronderstelling is onjuist, want de bijbel is het boek van het evangelie, het geeft te verstaan de blijde boodschap in Jezus Christus over de redding van de mensen.

Daarom staan we hier niet voor een somber gedeelte van de heilsgeschiedenis, waar wreedheid de boventoon voert en moordzucht openbaar wordt, maar het is een gedeelte van Gods werk en toont ons de trouw van God. Ten aanzien van de Kanaänieten bewijst Hij zijn recht en zijn rechtvaardigheid. De maat van hun zonden is vol. Hij is jegens hen vele eeuwen lankmoedig geweest. Maar nu is zijn lankmoedigheid ten einden. Zo zegt de Schrift ook later: niet Jozua, niet Israël heeft de strijd met de Kanaänieten aangeboden, maar God zelf. Hij heeft hen vernietigd, het komt op zijn naam te staan (Hand. 7: 45 en 13:19). En zijn zwaardmacht op aarde, dat is het volk Israël. Op aarde voeren Gods legermachten uit wat Hij wil. Zij zijn de slagorden van de levende God, die ongerechtigheid niet altijd blijft gedogen. En ten aanzien van het volk Israël blijkt zijn trouw, daar Hij zijn beloften vervult en hun het land in bezit geeft, al zullen ze dan het land ontvangen niet zonder daarvoor geploeterd te hebben. In de strijd om het beloofde land en de vernietiging van Gods vijanden komt dan ook naar voren verantwoordelijkheidsbesef en zelfbeheersing.

Jozua strekt zijn lans uit, dat betekent het keerpunt van de strijd: nu zal Israël van God het land in beslag mogen nemen en zullen ze de vijand vernietigen. Het sein wordt opgemerkt en god geeft de overwinning als kroon op het werk van Israël en Jozua. De aardse legermacht van God behaalt de overwinning, zo is vandaag de gemeente de legermacht van God op aarde. Jezus zelf heeft de leiding en zet ons in aan het front tegen de machten der duisternis. Dan zullen we ons moeten laten inschakelen en strijd voeren. Met de God des heils zullen we overwinnaars blijken op de zonde van ons eigen hart. Dan zullen we de aarde beërven.

 

Deze Schriftoverdenking is genomen uit het boek “Van boek tot boek, van dag tot dag”, onder redactie van ds. D. Vreugdenhil en uitgegeven bij J. Boersma te Enschede in 1979. Deze Schriftoverdenking is van de hand van ds. J.M. Goedhart.