Liefde trekt
Lezen: Hooglied 1:1-18
Zingen: Psalm 45:4

Het thema van de liefde is zo oud als de wereld. Het heeft alle eeuwen de aandacht van mensen gespannen en getrokken en blijft dat ook doen. Waar over liefde wordt gesproken spitsen zich de oren.
Dat dit onderwerp al eeuwenlang mensen heeft geboeid, blijkt reeds uit het feit dat ook in de oudste en langdurigste der geschreven letterkunden, te weten de sumerische, liefdeslyriek naar voren komt en ook religieus geladen liefdeslyriek, evenals in de babylonische letterkunde. In de laatste treffen we liederen aan op het ,,heilige huwelijk’’, waar de liefde en de liefdesvereniging bezongen wordt van de god Dumuzi en de godin Inanna. De ritus van deze liefdesvereniging voltrok zich op nieuwjaarsdag waarbij de koning en een hoge priesteres als vertegenwoordigers optraden van de godheid en de godin. Op deze wijze werd gesymboliseerd het nieuwe leven dat zou aanvangen. Zo verklaart men ook wel het boek Hooglied, alsof het een verzameling van liederen zou zijn die hun oorsprong in de cultus zouden hebben.
 
En we dienen hier niet over het hoofd te zien dat Israël geleefd heeft te midden van de andere volkeren en daarom niet los stond van de cultuur uit de andere volkeren en ook op de hoogte zal zijn geweest met godsdienstige voorstellingen in Babel. Zeker wanneer het gaat om het thema van de liefde. Het is daarom niet onmogelijk dat bekende woorden en beelden benut zijn, zoals bijvoorbeeld vers 4 letterlijk ook elders voorkomt. Maar dan zijn bekende beelden, en bekende uitdrukkingen benut voor de eigen boodschap die de dichter aan Israël wilde brengen. Want het is de Here die Israël tot zich trekt en gemeenschap sticht. Vloeiend en onophoudelijk uiten zich de bruid en de Bruidegom. Zoals de Here veelvuldig over de liefdesrelatie spreekt van Zichzelf met zijn volk in beeldrijke taal, bijv. in de profetieën van Jeremia en Ezechiël. Liefdestaal is beeldend en breedvoerig. Hier spreekt de bruid van het hoge wonder dat de Bruidegom in zijn gunst zijn bruid tot Zich trekt en Hij is het die haar meevoert en zij prijst de liefde van de Bruidegom die verlicht en uitheft boven aardse mogelijkheden tot verlichting en blijdschap.
 
In bekende woorden ontsluit zich de diepe liefdesverhouding tussen de hemelse Bruidegom en de kerk als zijn aardse bruid. Het geheim van de liefde is groot, maar het kan alleen verstaan worden door hem die zich aan de Heiland der wereld verbindt. Want wie gelooft, wacht de volle gemeenschap met God.

 

Deze Schriftoverdenking is genomen uit het boek “Van boek tot boek, van dag tot dag”, onder redactie van ds. D. Vreugdenhil en uitgegeven bij J. Boersma te Enschede in 1979. Deze Schriftoverdenking is van de hand van ds. J.M. Goedhart.