Zingen: Psalm 18:9 en 15.
God geeft aan Zijn twee getuigen opdracht om, met een zak bekleed, te profeteren. Deze opdracht staat in onlosmakelijk verband met het vertreden worden van de heilige stad door de heidenen. “De heilige stad”, betekent de georganiseerde samenleving rond de tempel. Voor ons vandaag is dat de samenleving waarin de gelovigen leven, wonen en werken. Dat is het publieke leven dat gekerstend is. Door het evangelie gestempeld.
Maar, die heilige stad, die kerk, die midden tussen de openbare samenleving verkeert, wordt telkens door de heidenen vertreden. Ze wordt door het oude- en vooral moderne heidendom onder de voet gelopen en beheerst. Dan wordt de samenleving weer geseculariseerd, ontker¬stend. De kerk stempelt steeds minder het openbare leven. Maar toch staat de kerk met het evangelie midden in deze wereld. En zij heeft daar een taak. Dat wordt uitgedrukt door de dienst van de twee getui¬gen. Die krijgen opdracht te profeteren twaalfhonderdzestig dagen lang. Dat is gelijk aan de periode van 42 maanden, waarin de heidenen de heilige stad vertreden. Het komt neer op een tijd van drie en een half jaar. Dat is de halve wereldperiode, wanneer we de hele wereldtijd op symbolisch zeven jaar stellen. Zowel de tweeënveertig maanden, als de twaalfhonderdzestig dagen, zien dus op de nieuwtestamentische bede¬ling. De periode vanaf Christus’ hemelvaart tot aan Zijn wederkomst.
In een wereld waar het ongeloof en de vijandschap tegen Christus zich breed maken, waar de kerk op retour schijnt te zijn, staan daar de twee getuigen alle dagen. In een wereld vol gerichten en catastrofes, vol van verbijsterende ontwikkelingen klinkt hun profetisch getuigenis zonder onderbreking.
Wie zijn die twee getuigen? Wel, het zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren die voor het aangezicht van de Here der aarde staan. Hier vinden we aansluiting bij het vijfde visioen van de profeet Zacharia. Dit wordt hier nader uitgewerkt. Ieder van de getuigen is olijfboom en kandelaar tegelijk.
Die twee getuigen stellen voor: de ambtelijk geleide gemeente. Heel de kerk van het nieuwe verbond. Voor zover ze in haar ambtsdragers en al haar leden profetisch getuigt. Het licht van het evangelie wordt in haar niet gedoofd. En de vlam van Gods Geest wordt in haar niet geblust. Deze openbaring brengt voor heel de kerk en ieder van haar leden de opdracht mee tot profetisch spreken. Dat brengt tevens de belofte mee: hoe de heilige stad ook vertreden wordt: God geeft, als een geschenk, zijn twee getuigen. Hoe een eertijds gekerstende samenleving ook wordt ontkerstend. God blijft met zijn kerk en kinderen tot aan de voleinding der wereld.
Deze Schriftoverdenking komt uit het boek “Van dag tot dag”, onder redactie van ds. D. Vreugdenhil; uitgeverij J. Boersma, Enschede, 1979 en werd geschreven door ds. J.M. Goedhart.